dinsdag 10 juli 2012

Recensie Kurt Vile & The Violators

Kurt Vile & The Violators in de Melkweg: van klein en intiem tot groots en meeslepend
Ik sta vooraan in een volle Melkweg. Als ik om me heen kijk, zie ik veelal fans in het publiek met de ogen dicht meeknikken op de muziek van de Amerikaanse singer-songwriter Kurt Vile (1980). Ik geef ze groot gelijk. Zijn show is in visueel opzicht niet heel spannend om naar te kijken. Kurt Vile op het podium: een voorovergebogen slungelachtig figuur met een weelderig bosje haar dat boven zijn gitaar bungelt. Vile kijkt nauwelijks het publiek in. Soms een schichtige blik. Hij staat vrijwel roerloos. De relatief jonge zanger wordt op het podium bijgestaan door zijn begeleidingsgroep The Violators. Zij maken evenmin een toegankelijke indruk.

Maar dat maakt de show muzikaal gezien niet minder boeiend. Zo staan niet alleen Viles rootsy gitaarnummers bol van de spanning, maar spreidt hij die spanning ook uit over een hele set. Het concert is bijwijlen intiem en klein en soms ook groots en meeslepend. Van droog tokkelwerk naar hard en dan langzaam weer terug naar akoestisch. Ook de zang wisselt sterk: van onverstaanbaar binnensmonds gemompel tot zwaar getergde uithalen.
Vile begint de set met stevige nummers en fraaie melodielijnen. Het publiek, dat opvallend jong is voor een singer-songwriter die vaak met ‘ouwe knarren’ als Bruce Springsteen, Lou Reed en Leonard Cohen wordt vergeleken, luistert zeer aandachtig naar de grillige lo-fi songs van Kurt Vile. Zijn veel bejubelde plaat Smoke Ring For My Halo uit 2011 leverde hem een bescheiden doorbraak op bij het grotere publiek en maakt hem een graag geziene gast op de festivals van deze zomer.
De show van vanavond is verre van gelikt en wordt gekenmerkt door een nogal gruizige sound met heftige distortion-effecten. Tussendoor worden de gitaren regelmatig driftig gestemd door de bandleden, waardoor het soms rommelig overkomt.
Halverwege de show doet Kurt in z’n eentje twee dromerige folky akoestische nummers. Het publiek wordt zachtjes in slaap gesust door dit ingetogen intermezzo. Dan lopen de The Violators het podium weer op om een uitgesponnen versie van Freak Train zeer powerfull in te zetten, dat na het akoestische rustmoment nogal een verfrissende slap in the face is. Gitarist Jesse Trbovich heeft inmiddels zijn gitaar verruild voor een saxofoon. Dit is het meest overtuigende en overweldigende moment in de show.
De twee gitaristen verdwijnen vervolgens weer van het podium. Het volume wordt teruggeschroefd en Kurt zet publiekslieveling Baby’s Arm in. Drummer Mike Zang bepaalt de maat met sambaballen. De tijd lijkt even stil te staan. Dan loopt Kurt het podium af.
De ietwat schuchtere singer- songwriter heeft het publiek weten in te pakken. Het smeekt om meer door luidkeels te joelen. Vile is niet te beroerd om zijn publiek nog op één akoestische toegift te trakteren: Peeping Tomboy. Dan is het echt schluss. Kurt hangt vanavond ook niet echt de pleaser uit en lijkt niet helemaal in zijn sas te zijn. De frontman zegt gedurende de avond nauwelijks iets, maar hij mompelt tussendoor nog wel iets in de trant van ‘you’re the best’ en aan het eind nog ‘Love ya!’ Tja, daar moeten we dan maar genoegen mee nemen.
Kurt Vile lijkt een beetje vermoeid en hij kan nog zoveel beter, toch weet hij te behagen en blijft hij een van de meest spannende singer-songwriters van dit moment. Floor Boogaart

Interview met Sef (Yousef Gnaoui)

Sef over zijn soloalbum De Leven: “Het is wel heel anders dan wat mensen van mij kennen”.


Op 25 november komt het langverwachte solo debuutalbum uit van Sef op het label van Topnotch. De rapper heeft dit moment geduldig afgewacht. Hiervoor heeft Sef vooral naam gemaakt als lid van Flinke Namen en van het gelegenheidscollectief Ski Leraar Bruin Money Gang, ook als maker van hitrefreinen Dio’s Tijdmachine, The Opposites’ Me Nikes, Stuk van The PartySquad en als mc naast zijn vaste compagnon dj The Flexican. Binnenkort gaat hij op toer met Gers Pardoel.
In de stijlvolle loge van Hotel V in Amsterdam ontmoet ik de ietwat vermoeide Sef aan het einde van zijn persdag. Maar hij is wel een tevreden man: “Dit is de tofste persdag die ik tot nu toe heb gehad, iedereen stelt van die leuke vragen”, merkt de refreinkoning op. Ons gesprek staat natuurlijk in het teken van zijn nieuwe album De Leven, waarvan de titel expres niet klopt.


Kun je een duidelijk verschil aanwijzen tussen je soloalbum en de projecten die je hiervoor hebt gedaan?
Ik had nu de volledige vrijheid om te doen waar ik zin in had. Mijn soloalbum klinkt veel electronischer en poppier dan wat het publiek van mij gewend is. De songs zijn minder rapachtig en meer in liedjesvorm: discoachtige tracks maar wel in hedendaags jasje, geen stoffige retrosound. Het is wel heel anders dan wat mensen van mij kennen. Voor mij was deze stap niet zo groot omdat ik wel eerder nummers heb gemaakt in een vergelijkbare stijl maar nooit uitgebracht heb.



De teksten op De Leven gaan over een rijk en vol leven. 
Ja, ze gaan over een vol leven, dat is wel een goede woordkeuze. Ik wilde graag mijn alledaagse leven vastleggen op dit album. Door mijn leven als artiest, heb ik best wel een raar leven. Als je zoveel op weg bent voor optredens, gebeuren er vaak gekke dingen. De kans op bijzondere situaties is gewoon groter. Daarnaast leid ik natuurlijk ook een gewoon leven. Het is heel raar als je de ene dag voor heel veel mensen staat op te treden en de andere dag sta je gewoon in de Albert Heijn te kiezen wat je wilt drinken.


Je hebt een soloalbum uitgebracht maar het staat vol met samenwerkingen (o.a. met Faberyayo, Dio en Jiggy Dje)
Mijn vooropgezette plan was om met niemand samen te werken, maar soms schreeuwt een nummer gewoon om een bepaalde samenwerking en dat is ook wel typerend voor the scene. Ik was bijvoorbeeld in mijn studio bezig met opnames van de track Renaissance man, toen liepen Willie Wartaal en Adje toevallig binnen. Dan moet je die situatie gewoon laten gebeuren en met hun aan de slag gaan. Op zo’n spontane manier ontstaan mijn samenwerkingen overigens vaak.



Waarom de opmerkelijke keuze om de track Diamant met Hans de Booij op te nemen?
Ik vond het nummer Annabel van Hans de Booij altijd heel tof toen ik klein was. Later ben ik meer muziek van hem gaan luisteren. Ik was er nog steeds van onder de indruk. Het nummer Diamant kenmerkt zich door een jaren tachtig sound onder andere door het gebruik van die typische synthesizers. Na het opnemen ervan kwam ik tot de conclusie dat ik het refrein niet zelf moest gaan zingen, dat vond ik niet passend bij de tekst. Toen dacht ik gelijk aan Hans de Booij vanwege de eighties-sound, die heb ik toen via mijn label benaderd. Hij was meteen enthousiast over een samenwerking maar hij bleek in Thailand wonen. Bij toeval had ik rond die periode een vakantie geboekt naar Thailand. Daar heb ik vervolgens vijf dagen met hem rondgehangen en
hebben we de track opgenomen.


Hoe verliep het albumproces?
Het proces verliep behoorlijk soepel omdat ik er ruim de tijd voor heb genomen. Ik had exact voor ogen hoe ik het album wilde maken. Een moeilijkheid was wel dat ik met veel verschillende producers heb samengewerkt, zoals: Reverse, Big 2, Benny Sings,, Bart B More en Snelle Jelle. Iedereen kwam aan het einde met losse sporen aanzetten, dat was soms wel een drama en chaotisch. Maar het leuke is, je hoort niet op het album wie welk nummer gemaakt heeft. Iedere producer kwam met een verrassing aanzetten. Ik hou wel van verrassingen.


Wat veel mensen niet weten, is dat jij ook een vormgever bent. Hoe zien we dat terug in jouw muziekuitingen?
Ik ben heel visueel ingesteld. Ik vind de manier waarop de muziek gepresenteerd wordt, net zo belangrijk als de muziek zelf. Dan weten mensen ook in welke context ze jou moeten plaatsen. Voor de vormgeving van mijn album heb ik diverse kunstenaars gevraagd om een visuele interpretatie te maken van een nummer. Hierin heb ik ze volledig de vrije hand gegeven. Ze kwamen ook allemaal terug met ontwerp die ik niet had verwacht had. 



(Floor Boogaart LiveXS)