dinsdag 9 oktober 2012


Review: Scissor Sisters roepen vooral het songfestivalgevoel op in de Melkweg


Gay is het eerste woord dat in mij opkomt als ik aan de Scissor Sisters denk. Dat is natuurlijk niet zo verwonderlijk gezien hun bandnaam naar een lesbisch standje verwijst. Helemaal niet wanneer ik bij de entree van de Melkweg homoboegbeeld Paul Turner, bekend van The Voice of Holland, als eerste tegen het lijf loop. En in de tjokvolle zaal word ik omringd door mannen van de herenliefde, waardoor ik mij the only heterosexual in the village voel – daar is overigens niks mee, voordat ik het aan de stok krijg met de voorzitter van het COC.

Het Amerikaanse electronische glamourbandje de Scissor Sisters bestaan sinds een week inmiddels alweer 11 jaar.  Ze werden destijds bekend met de opvallende Pink Floyd-cover Comfortably numb maar de echt grote doorbraak kwam met de radiohit I Don’t Feel Like Dancing van het tweede album Ta-Dah in 2006. Daarna was het een tijdje stil rondom dit excentriek gezelschap. In het voorjaar van 2012 brachten ze hun jongste boreling uit: Magic Hour. Op dit album werden ze onder meer bijgestaan door Calvin Harris, Diplo en Pharrell.
Om alvast in the mood te komen wordt de menigte opgehitst door technobeats van DJ Sammy Jo.
Aansluitend openen de Scissor Sisters met een discoachtige set. Alles is tot in de gelikte puntjes gearrangeerd: uitgebreide choreografieën, kakelbonte outfits, uitbundige lichtshow, incluis sexy achtergrondzangeressen met gladde lipleesbroekjes. Het geheel roept vooral het songfestivalgevoel op: iedereen zingt lekker mee op vrolijke dansvloerkrakers. Dit is het soort muziek dat uitlokt om glanzende palen vast te grijpen en medeconcertgangers te choqueren met sierlijke krulbewegingen. Just have fun, fun, fun. En vooral Let’s have a kiki, dat is dé slogan van de Scissor Sisters-drag queen slang voor een goede tijd hebben. Kortom entertainment staat voorop.
Daarnaast staat hun show ook stijf van de erotiek. De flamboyante en dominante frontvrouw Ana Matronic kent geen subtiliteit. Om de haverklap maakt ze seksuele toespelingen: “I’m geil voor Holland, I feel like a canal, if I had no legs you would see a snail trail on the ground“. En uiteraard grijpt ze af en toe naar haar liefdeskelkje.
Toch gaan dit soort uitbundige gigs op den duur toch ook vervelen. De band moet wel choqueren om de discopop-set boeiend te houden zowel in hun teksten, capriole bewegingen en banale praatjes tussendoor. Muzikaal gezien heeft het weinig om het lijf en de Beegees-achtige kopstem van frontman Jake Shears gaat bij tijd en wijlen irriteren. Maar dat maakt het publiek geen ene hol uit. Wanneer de Scissor Sisters na anderhalf uur optreden er de brui aangeven worden ze getrakteerd op een oorverdovende fluitsmeekbede van een paar minuten. Dan keren de Scissor Sisters nog eenmaal terug om hun dolenthousiaste fanschare een rooskleurige happy ending te bezorgen.

vrijdag 21 september 2012

Kunst, Politiek en Henk & Ingrid


Het zal niemand ontgaan zijn: de verkiezingsstrijd. Gretig werd dit onderwerp door de media uitgebuit. Tot in den treure. De peilingen, debatten, interviews met lijsttrekkers vlogen je om de oren. Ontsnappen was niet mogelijk. Maar niet alleen de media lieten zich er wellustig door voeden, ook kunstenaars en muzikanten hielden zich er graag mee bezig. Denk bijvoorbeeld aan de razend populaire politiek-satirische Lucky TV-filmpjes van kunstenaar Sander van der Pavert voor De Wereld Draait Door. Of volkszanger Gerard Joling die zich ook aan het onderwerp waagde door er een paar ongezouten rechts georiënteerde blogs aan te wijden op zijn website. De meest opvallende reactie uit de culturele hoek op het huidige politieke klimaat kwam toch wel van zanger Bennie Jolink. Jan en alleman had het erover. De Achterhoekse zanger van de boerenrockband Normaal - ooit afgestudeerd als kunstenaar aan de AKI in Enschede - maakte onlangs een schilderij waarop PVV-leider Geert Wilders staat afgebeeld. Geflankeerd door nazileider Adolf Hitler en terrorist Anders Breivik. Deze discutabele verbeelding maakt deel uit van het artwork van de laatste cd van Normaal ‘Halve Soul Helemaol Høken' en fungeert ook als decorstuk voor de bijbehorende theatertour. Op de website van de band publiceerde de zanger een aanvullend betoog waarin hij zegt zich bont en blauw te ergeren aan het toenemende populisme in Nederland. Al met al ingrediënten voor een gegarandeerde rel, want hij kreeg zelfs doodsbedreigingen aan zijn adres.


Dit voorbeeld toont hoe diverse disciplines, in dit geval kunst, muziek en politiek kunnen samenvloeien. Of je het met Bennie Jolink eens bent of niet het raakt in ieder geval de kern van artistieke onafhankelijkheid en de vrijheid van meningsuiting. Met het schilderij wist hij een hoop mensen te raken want het leidde tot de verhitte discussies op nationaal niveau.


Arnoud Odding, directeur van Rijksmuseum Twenthe, wil met zijn Festival van de Verbeelding op 13 en 14 oktober ook de rafelranden tussen verschillende kunstdisciplines opzoeken. Hierbij zet hij vooral in op een innovatieve richting waarin de vrijheid van kunst voorop staat in plaats van de autonomie van kunst zoals dat van oudsher de traditie is. De werkzaamheid van kunst, en de betekenis hiervan voor de mensen vindt hij belangrijk. Een museum moet volgens hem een bruisend centrum zijn waarin grenzen tussen verschillende vakgebieden wegvallen. Een open huis voor Twentenaren en mensen daarbuiten waar bijvoorbeeld ook ruimte is voor politieke debatten. Deze grensvervaging of kruisbestuiving is niet nieuw, een trend die al veel langer aan de gang is in de museumwereld maar nog steeds volop in ontwikkeling en actueel. Zo vormde het een belangrijk thema voor de meest recente Documenta in Kassel.
Het was misschien niet de opzet van Jolink maar hij wist met zijn schilderij een brede doelgroep te bereiken. En natuurlijk kun je zeggen dat een controversieel werk nou eenmaal makkelijker scoort. Het zorgde er wel voor dat tout Nederland even in de ban was een schilderij. Ook mensen die normaliter niks met kunst van doen hebben. Dat is zeldzaam. In die zin ben ik het met Arnoud Odding eens en moet het museum onder andere een plek zijn waar ook ruimte is voor dit soort publieke discussies. Ook al is het niet museum-fähig. Volgens mij weet je dan als kunstinstelling wel veel meer mensen aan te spreken. Zelfs Henk en Ingrid!

Check meer blogs op de website van Rijksmuseum Twenthe

donderdag 16 augustus 2012


Fat Freddy’s Drop laat Paradiso twee uur lang onverzadigbaar trippen
Op weg naar poptempel Paradiso woedt er na een tropische dag een verfrissend buitje over de stad Amsterdam. Tegelijkertijd waait er door de opstelling van het Nederlands elftal een verfrissende wind onder leiding van Louis van Gaal in een oefeninterland tegen België. Uitverkocht Paradiso is daarentegen inmiddels veranderd in Club Tropicana oftewel een drukkend heet zweethol. Met de zwoele sound van de ultieme backpackersband Fat Freddy’s Drop zal het niet veel koeler worden vrees ik. Waarom zanger Joe Duke vanavond in vredesnaam een muts draagt is mij dan ook een raadsel.

Als je deze zevenkoppige band uit Nieuw-Zeeland in huis haalt weet je als concertpodium zeker dat het een uitbundig feestje wordt. Fat Freddy’s Drop heeft inmiddels namelijk een uitstekende livereputatie opgebouwd, en dat weet het publiek maar al te goed. Al bij de eerste klanken begint de zaal ongekend euforisch te joelen.
Een live-drummer ontbreekt jammer genoeg aan het gezelschap maar met een dj, toetsenist, saxofonist, trombonist, zanger/ gitarist en rapper is de formatie groot genoeg om een massieve sound over het publiek te draperen. De combinatie van pompende dub met gloedvolle soul in een modern reggaejasje, ondersteund door beats blijkt dan een schot in de roos. Dit collectief laat de massa skanken, jumpen en housen. Gretig wordt de mierzoete koek ingeslikt door de fans.
Waar de heren van Fat Freddy’s Drop het van moeten hebben is de improvisatie op het podium: ze nemen graag de tijd. Hun songs worden uitgesmeerd als dikke ketchupsaus die zo heerlijk traag uit de fles drupt. Elk nummer valt te typeren als een uitgesponnen jam van 10 á 15 minuten waarin de groovende dublijn steeds harder komt opzetten. Af en toe maakt de zanger gebruik van een effectmachine waarop hij onder meer zijn eigen zoetgevooisde stem samplet en verwerkt in hallucinerende loops.
Wat opvalt is de subtiliteit en de ingehoudenheid van alle muzikanten. Niemand vervult echt een hoofdrol in de groep, zelfs de zanger niet. Alleen trompetist Ho Pepa wil in zijn kanariegele retro trainingspak bij tijd en wijlen nog wel eens de olijke clown uithangen door kekke ongecontroleerde dansjes te maken.
Het concert voelt als een twee uur durende gelukzalige trip waarin het publiek echt onverzadigbaar lijkt en de temperatuur tot een kookpunt stijgt. Ik heb een publiek nog nooit zo snel naar buiten zien rennen om verkoeling op te zoeken als na deze show. Uiteindelijk thuisgekomen daalt de temperatuur pas echt, want ik blijk van een koude kermis thuis te zijn gekomen: Nederland heeft verloren van de Rode Duivels… Floor Boogaart


Review: De La Soul in Paradiso


Perfecte chemie heerst in Paradiso tijdens De La Soul
Vraag een willekeurige dertigplusser om een aantal nummers op te noemen van De La Soul, en onherroepelijk krijg je de antwoorden Ring, Ring, Ring en Me, Myself And I, maar verder geen idee… Vaak zal de naam van het hiphoptrio uit New York de herinnering oproepen aan vervlogen tijden, maar wat betekenen ze vandaag de dag nog? Op wat incidenteel geflirt na met de Gorrilaz, Redman Chaka Khan bleven nieuwe successen lang uit. Vanavond ga ik het zien in een vol en vooral broeierig Paradiso.

Ik verwacht een seniorenclub en veel kleurlingen bij binnenkomst, maar het tegendeel is waar. Er zijn vooral veel mensen die tijdens het verschijnen van het legendarische album 3 Feet High And Rising in 1989 nog geboren moesten worden en opvallend veel blanken.
De ooit zo invloedrijke happy-hiphoppers gedragen zich nog steeds als ware diva’s door een half uur op zich te laten wachten. Nog voordat ze beginnen sijpelt het zweet al langs mijn bilnaad, zo warm is het. Dan eindelijk schuifelen de hiphopveteranen het podium op met uitgebreide liveband. Rapper/dj Vincent Mason roept het publiek de ogen te sluiten en na te denken over waar je was toen hun eerste album uitkwam. Even terug wanen in the good old nineties. De show begint met een prettige mix van funk, rap, soul en disco, waar ze immers om bekend staan. Zeer geroutineerd weten ze het publiek uitstekend naar hun hand te zetten, met de vele oh yeahs, when I say ah, you say ah, wave your hands like you just don’t care. Etcetera, etcetera. MC Dave Jude Julicoeur oogt in het begin een beetje verveeld door veelvuldig op z’n horloge te kijken, zijn telefoon te checken, en aan de microfoon te sjorren alsof het zijn lul is.
Halverwege de show wordt een intermezzootje ingebouwd door een aanstekerballade in te zetten, de aanvullende liveband loopt af. Tegelijkertijd is dit ook een klein inkakmoment. Maar daarna komt het trio keihard terug met duistere zware hiphopbeats. Een welkome afwisseling.
Perfecte chemie heerst vanavond tussen band en publiek. Naarmate de show vordert gaan de handen steeds enthousiaster de lucht in. Mc Kelvin Mercer duikt het publiek in. Een paar fans krijgen een microfoon in gezicht gedouwd om vervolgens vals mee te blèren. Interactie te over. Helemaal als de welbekende classics Ring, Ring, Ring en Me, Myself And I voorbijkomen. Het spreekwoordelijke dak gaat eraf. De heren van De La Soul en band genieten zichtbaar. Heel Paradiso joelt en smeekt om meer als ze het voor gezien houden.
De La Soul biedt dus niks nieuws maar verder prima avond, prima concertje, prima sfeertje! Floor Boogaart


Review: Lou Barlow in Paradiso


Hartendief Lou Barlow verovert Paradiso

Lou Barlow heeft het zwaar vanavond. Gisteren speelde de immer sympathieke lo-fi pionier op een festival in België met Dinosaur jr. en vanmiddag nog in Nijmegen. Naar eigen zeggen is zijn stem naar de klote en zou hij beter als Tom Waits kunnen zingen, grapt de zanger. Barlow voegt daad bij het woord en zet vervolgens een ultralage schorre Waits stem op. Al gauw stopt hij, want hij haat Tom Waits. De lichtvoetige toon van de avond is gezet.

De kleine zaal van Paradiso oogt als een bejaardensoos bij binnenkomst. Er staan tafels met stoelen in de zaal. Alleen de bingokaarten ontbreken nog. Voor het podium is het leeg, dus besluit ik samen met mijn metgezel in kleermakerszit op de grond te gaan zitten. Gewoon omdat het kan. De setting op het podium is simpel: Lou Barlow, een gitaar met wat rafelige losse snaren en een ukelele. Daarnaast wordt hij vergezeld door een longdrinkglas gevuld met whisky waar hij af en toe van nipt. Al gauw wordt het gezellig in de ‘huiskamer’ van Lou, want zo voelt het. De begenadigd liedjesschrijver wisselt fragiele intense songs af met losse babbels waarin hij allerlei hersenspinsels met ons deelt.  Allerhande onderwerpen als het uitnodigen van vrienden op Facebook, gehoorbeschadiging op jonge leeftijd, Johnny Cash, Nine Inch Nails, en de ontwikkeling van de televisie passeren de revue. Ik moet voortdurend lachen en de rest van het publiek ook.
De ongekroonde koning van de huisvlijt brengt naast solomateriaal vanavond ook nieuw werk van Dinosaur jr. ten gehore. Hij vraagt het publiek om te participeren door het rammelende gitaargeluid van zijn collega J. Mascis te imiteren. Er barst een heel arsenaal aan junglegeluiden los vanuit de zaal.  Als de rattenvanger van Hamelen weet Barlow het publiek te bespelen.
Barlow’s liedjes zijn allen volgens het principe: als het simpel kan, hoef je het niet moeilijk te maken. Het zijn geen muzikale hoogstandjes. De liedjesbakker lijkt ze zo uit zijn mouw te schudden. Toch weten de eenvoudige en soms rommelige liedjes te raken door zijn zoetgevooisde stem. Bij nadere bestudering van de teksten lijkt het alsof hij talloze keren de bons heeft gehad in zijn leven door al het relationeel leed dat voorbij komt. Maar uit navraag blijkt hij al 25 jaar bij zijn vrouw te zijn en nog steeds gelukkig! En dat blijkt. Mevrouw Barlow is vanavond namelijk ook aanwezig. Voordat hij het nummer Homemade inzet, vertelt hij dat zijn vrouw het verschrikkelijk vindt. Op dat moment is ze even weg, maar tijdens het nummer komt ze weer de zaal binnengelopen. Barlow stopt dan acuut met spelen. Door haar aanwezigheid lijkt ze hem in verlegenheid te brengen. Zijn geliefde verzoekt hem vriendelijk om door te spelen want “I’ve got glass of wine honey”, ginnegapt ze. Het stel discussieert nog wat en publique. Maar tevergeefs. Barlow schakelt dan toch over op een ander nummer. Aandoenlijk.
Aan het eind van de show is de joviale zanger echt gesloopt, geeft hij eerlijk toe. Maar dat maakt niet uit want de buit is binnen als een ware hartendief heeft hij menig harten veroverd. Tevreden keren we huiswaarts.

dinsdag 10 juli 2012

Recensie Kurt Vile & The Violators

Kurt Vile & The Violators in de Melkweg: van klein en intiem tot groots en meeslepend
Ik sta vooraan in een volle Melkweg. Als ik om me heen kijk, zie ik veelal fans in het publiek met de ogen dicht meeknikken op de muziek van de Amerikaanse singer-songwriter Kurt Vile (1980). Ik geef ze groot gelijk. Zijn show is in visueel opzicht niet heel spannend om naar te kijken. Kurt Vile op het podium: een voorovergebogen slungelachtig figuur met een weelderig bosje haar dat boven zijn gitaar bungelt. Vile kijkt nauwelijks het publiek in. Soms een schichtige blik. Hij staat vrijwel roerloos. De relatief jonge zanger wordt op het podium bijgestaan door zijn begeleidingsgroep The Violators. Zij maken evenmin een toegankelijke indruk.

Maar dat maakt de show muzikaal gezien niet minder boeiend. Zo staan niet alleen Viles rootsy gitaarnummers bol van de spanning, maar spreidt hij die spanning ook uit over een hele set. Het concert is bijwijlen intiem en klein en soms ook groots en meeslepend. Van droog tokkelwerk naar hard en dan langzaam weer terug naar akoestisch. Ook de zang wisselt sterk: van onverstaanbaar binnensmonds gemompel tot zwaar getergde uithalen.
Vile begint de set met stevige nummers en fraaie melodielijnen. Het publiek, dat opvallend jong is voor een singer-songwriter die vaak met ‘ouwe knarren’ als Bruce Springsteen, Lou Reed en Leonard Cohen wordt vergeleken, luistert zeer aandachtig naar de grillige lo-fi songs van Kurt Vile. Zijn veel bejubelde plaat Smoke Ring For My Halo uit 2011 leverde hem een bescheiden doorbraak op bij het grotere publiek en maakt hem een graag geziene gast op de festivals van deze zomer.
De show van vanavond is verre van gelikt en wordt gekenmerkt door een nogal gruizige sound met heftige distortion-effecten. Tussendoor worden de gitaren regelmatig driftig gestemd door de bandleden, waardoor het soms rommelig overkomt.
Halverwege de show doet Kurt in z’n eentje twee dromerige folky akoestische nummers. Het publiek wordt zachtjes in slaap gesust door dit ingetogen intermezzo. Dan lopen de The Violators het podium weer op om een uitgesponnen versie van Freak Train zeer powerfull in te zetten, dat na het akoestische rustmoment nogal een verfrissende slap in the face is. Gitarist Jesse Trbovich heeft inmiddels zijn gitaar verruild voor een saxofoon. Dit is het meest overtuigende en overweldigende moment in de show.
De twee gitaristen verdwijnen vervolgens weer van het podium. Het volume wordt teruggeschroefd en Kurt zet publiekslieveling Baby’s Arm in. Drummer Mike Zang bepaalt de maat met sambaballen. De tijd lijkt even stil te staan. Dan loopt Kurt het podium af.
De ietwat schuchtere singer- songwriter heeft het publiek weten in te pakken. Het smeekt om meer door luidkeels te joelen. Vile is niet te beroerd om zijn publiek nog op één akoestische toegift te trakteren: Peeping Tomboy. Dan is het echt schluss. Kurt hangt vanavond ook niet echt de pleaser uit en lijkt niet helemaal in zijn sas te zijn. De frontman zegt gedurende de avond nauwelijks iets, maar hij mompelt tussendoor nog wel iets in de trant van ‘you’re the best’ en aan het eind nog ‘Love ya!’ Tja, daar moeten we dan maar genoegen mee nemen.
Kurt Vile lijkt een beetje vermoeid en hij kan nog zoveel beter, toch weet hij te behagen en blijft hij een van de meest spannende singer-songwriters van dit moment. Floor Boogaart

Interview met Sef (Yousef Gnaoui)

Sef over zijn soloalbum De Leven: “Het is wel heel anders dan wat mensen van mij kennen”.


Op 25 november komt het langverwachte solo debuutalbum uit van Sef op het label van Topnotch. De rapper heeft dit moment geduldig afgewacht. Hiervoor heeft Sef vooral naam gemaakt als lid van Flinke Namen en van het gelegenheidscollectief Ski Leraar Bruin Money Gang, ook als maker van hitrefreinen Dio’s Tijdmachine, The Opposites’ Me Nikes, Stuk van The PartySquad en als mc naast zijn vaste compagnon dj The Flexican. Binnenkort gaat hij op toer met Gers Pardoel.
In de stijlvolle loge van Hotel V in Amsterdam ontmoet ik de ietwat vermoeide Sef aan het einde van zijn persdag. Maar hij is wel een tevreden man: “Dit is de tofste persdag die ik tot nu toe heb gehad, iedereen stelt van die leuke vragen”, merkt de refreinkoning op. Ons gesprek staat natuurlijk in het teken van zijn nieuwe album De Leven, waarvan de titel expres niet klopt.


Kun je een duidelijk verschil aanwijzen tussen je soloalbum en de projecten die je hiervoor hebt gedaan?
Ik had nu de volledige vrijheid om te doen waar ik zin in had. Mijn soloalbum klinkt veel electronischer en poppier dan wat het publiek van mij gewend is. De songs zijn minder rapachtig en meer in liedjesvorm: discoachtige tracks maar wel in hedendaags jasje, geen stoffige retrosound. Het is wel heel anders dan wat mensen van mij kennen. Voor mij was deze stap niet zo groot omdat ik wel eerder nummers heb gemaakt in een vergelijkbare stijl maar nooit uitgebracht heb.



De teksten op De Leven gaan over een rijk en vol leven. 
Ja, ze gaan over een vol leven, dat is wel een goede woordkeuze. Ik wilde graag mijn alledaagse leven vastleggen op dit album. Door mijn leven als artiest, heb ik best wel een raar leven. Als je zoveel op weg bent voor optredens, gebeuren er vaak gekke dingen. De kans op bijzondere situaties is gewoon groter. Daarnaast leid ik natuurlijk ook een gewoon leven. Het is heel raar als je de ene dag voor heel veel mensen staat op te treden en de andere dag sta je gewoon in de Albert Heijn te kiezen wat je wilt drinken.


Je hebt een soloalbum uitgebracht maar het staat vol met samenwerkingen (o.a. met Faberyayo, Dio en Jiggy Dje)
Mijn vooropgezette plan was om met niemand samen te werken, maar soms schreeuwt een nummer gewoon om een bepaalde samenwerking en dat is ook wel typerend voor the scene. Ik was bijvoorbeeld in mijn studio bezig met opnames van de track Renaissance man, toen liepen Willie Wartaal en Adje toevallig binnen. Dan moet je die situatie gewoon laten gebeuren en met hun aan de slag gaan. Op zo’n spontane manier ontstaan mijn samenwerkingen overigens vaak.



Waarom de opmerkelijke keuze om de track Diamant met Hans de Booij op te nemen?
Ik vond het nummer Annabel van Hans de Booij altijd heel tof toen ik klein was. Later ben ik meer muziek van hem gaan luisteren. Ik was er nog steeds van onder de indruk. Het nummer Diamant kenmerkt zich door een jaren tachtig sound onder andere door het gebruik van die typische synthesizers. Na het opnemen ervan kwam ik tot de conclusie dat ik het refrein niet zelf moest gaan zingen, dat vond ik niet passend bij de tekst. Toen dacht ik gelijk aan Hans de Booij vanwege de eighties-sound, die heb ik toen via mijn label benaderd. Hij was meteen enthousiast over een samenwerking maar hij bleek in Thailand wonen. Bij toeval had ik rond die periode een vakantie geboekt naar Thailand. Daar heb ik vervolgens vijf dagen met hem rondgehangen en
hebben we de track opgenomen.


Hoe verliep het albumproces?
Het proces verliep behoorlijk soepel omdat ik er ruim de tijd voor heb genomen. Ik had exact voor ogen hoe ik het album wilde maken. Een moeilijkheid was wel dat ik met veel verschillende producers heb samengewerkt, zoals: Reverse, Big 2, Benny Sings,, Bart B More en Snelle Jelle. Iedereen kwam aan het einde met losse sporen aanzetten, dat was soms wel een drama en chaotisch. Maar het leuke is, je hoort niet op het album wie welk nummer gemaakt heeft. Iedere producer kwam met een verrassing aanzetten. Ik hou wel van verrassingen.


Wat veel mensen niet weten, is dat jij ook een vormgever bent. Hoe zien we dat terug in jouw muziekuitingen?
Ik ben heel visueel ingesteld. Ik vind de manier waarop de muziek gepresenteerd wordt, net zo belangrijk als de muziek zelf. Dan weten mensen ook in welke context ze jou moeten plaatsen. Voor de vormgeving van mijn album heb ik diverse kunstenaars gevraagd om een visuele interpretatie te maken van een nummer. Hierin heb ik ze volledig de vrije hand gegeven. Ze kwamen ook allemaal terug met ontwerp die ik niet had verwacht had. 



(Floor Boogaart LiveXS)

dinsdag 17 april 2012

Concertrecensie: Kap Bambino


Kap Bambino in Bitterzoet: subtiel als een bulldozer

Nog voordat elektronische noisebands als Sleigh Bells en Crystal Castles het levenslicht zagen bestond het Franse opgefokte synthpunkduo Kap Bambino al. Ze worden geroemd vanwege hun verpletterende liveshows, maar toch zijn ze relatief onbekend in ons land. Vandaar dat Paradiso de band in het kleine Bitterzoet heeft neergezet. Het zaaltje is slechts half gevuld met een ondefinieerbaar publiek. Momenteel is Kap Bambino op tournee om hun jongste boreling Devotion te presenteren.


De ravissant ogende zangeres Caroline Martial komt op als een sekteleider met twee brandende witte kaarsen in de lucht geheven. Ze loopt samen met de knoppendraaier Orion Bouvier in een soort processiegang richting het podium. Nadat de zangeres het publiek verwelkomt, de kaarsen dooft en zich ontdoet van haar motorjackje, barst het audioterreur meteen los: subtiel als een bulldozer.

Hun elektronische muziek is als een grote chaotische geluidsbrij die over je heen wordt gekotst. De nummers zijn daarin nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Maar dat maakt geen moer uit want je wordt er volledig in meegezogen. Bij de eerste 8-bit noisetonen verandert het publiek al in een kleffe moshpit. De opruiende beats werken hypnotiserend. En je blijft voortdurend verwonderd kijken naar de petieterige frontvrouw die de meest dwaze moves maakt. Soms rent ze al ijsberend als een verwarde psychiatrische patiënt met spastische bewegingen heen en weer over het podium en tikt ze pilaren aan de zijkant van het podium aan. Ook is ze niet vies van crowdsurfen. Zelden een zangeres gezien die zo lekker losbandig is en overal maling aan heeft. Bastiaan Bosma van Aux Raus zou er het nakijken bij hebben.

Eigenlijk maakt Caroline de show in haar eentje want Orion is als een stille genieter in een donker hoekje verscholen achter zijn knoppentafel en zijn sluike bosje haar. Hij kijkt voortdurend stoïcijns naar de grond. Je zou hem haast vergeten.

De schreeuwende en bezwete frontvrouw weet met haar punkattitude daarentegen de toeschouwers moeiteloos te bezweren. Dat levert prachtige en soms sektarisch aandoende tafereeltjes op. Vooraan is het namelijk dringen geblazen. Er staan een paar hysterische meiden die zich als makke lammetjes volledig aan haar overgeven. Ze werpen zich constant aan haar op, betasten de in visnetpanty gehulde benen van de zangeres, blèren wat loze kreten in haar microfoon en springen het podium op. Ook een man met vleespet laat zich graag als een aanhalige kater over zijn bol aaien door de frêle zangeres.
Na drie kwartier spelen houdt Kap Bambino het eerst voor gezien. Dit moet een ware uitputtingsslag zijn. Maar als snel bestieren ze het podium weer om vervolgens nog een kwartiertje langer door te spelen. Aan het eind neemt Caroline nog even de moeite om een foto van de door haar aangebrachte battlefield te maken. Een en al euforisch gejoel klinkt er vanuit het publiek.

Waar de muziek van Kap Bambino op plaat soms louter voldoening brengt, kan hun acte de présence live echt op een onderscheiding rekenen. Het blaast je van je sokken. Hear hear! Floor Boogaart